Vakwerkhuis

vakwerkhuis

LEEM

Om het thema vakwerkhuis voor de bezoeker aanschouwelijk te maken, is er een vakwerkwand gereconstrueerd. Deze wand toont uitstekend waaruit dat vakwerk was opgebouwd. Tussen de balken van een houten geraamte, die vastgezet waren met houten pennen, werden horizontaal of verticaal stokken (staken) geplaatst. Dunne takken of stro werden tussen deze stokken gevlochten. Het zo ontstane vlechtwerk werd vervolgens bestreken met leem om tocht en water buitenshuis te houden. De leem werd vermengd met urine van koeien of paarden, waardoor de leemvulling werd versterkt. Ook in de achttiende en negentiende eeuw was men kennelijk erg vindingrijk als het ging om het hergebruiken van bepaalde afvalstoffen. In later jaren, toen baksteen minder duur geworden was, werden het vlechtwerk en de leem steeds vaker vervangen door baksteen als opvulling van het houten geraamte.

vakwerkhuis

STEEN
Vanaf het midden van de negentiende eeuw werd hout als belangrijkste bouwmateriaal vervangen door steen. Ook werden vanaf die tijd steeds hogere kwaliteitseisen aan woningen gesteld. Aan die eisen beantwoordde het vakwerk niet meer. Het vakwerk raakte niet alleen in onbruik als bouwwijze, maar door afbraak verdwenen ook nog eens veel vakwerkhuizen. Helaas gold deze ontwikkeling ook voor de Roerstreek. Het vakwerk dat overeind is gebleven, is gelukkig grotendeels op de gemeentelijke monumentenlijsten beland. En in het museum!

Meer informatie:
HVR-jaarboek 1970, pagina 74-79; B. van Dijk: Verdwijnend vakwerk.
N. Weling: Vakwerkbouw in Limburg. Sint Odiliënberg, 1992 (HVR-bibliotheek B.M. no. 147).