Grafheuvel

VERMEENDE GRAFHEUVEL IN ST. ODILIËNBERG
Van 12 mei t/m 15 mei 2003 werd door de werkgroep archeologie medewerking verleend aan een onderzoek naar een vermeende grafheuvel die tevoorschijn was gekomen bij het verwijderen van bomen en struiken op de natuurbegraafplaats Bergerbos, nabij de Roskam te Sint Odiliënberg. Het onderzoek vond plaats met medewerking van de eigenaar, de heer H. Kluitmans en stond onder leiding van dr. Leo Verhart.
de grafheuvel

Na aankomst op het opgravingsterrein bleek dat rond de vermeende grafheuvel een groot aantal grote stenen ligt en op de heuvel een floraal kunstwerk was geplaatst. Deze voorwerpen bemoeilijkten de werkzaamheden aanzienlijk. De hoogtemetingen maakten duidelijk dat de heuvel ca. 1,20 meter hoog is en een doorsnede heeft van 11,5 tot 12,5 meter.de grafheuvel

Vervolgens werd begonnen met het verwijderen van de bovenste laag van de grafheuvel en een gedeelte van de zone aan de voet. Vervolgens is dit geheel 10 cm verdiept. Daarna is alleen de heuvel zelf verdiept en werden vondsten in vlakken verzameld, individueel ingemeten en op tekening gezet. In totaal zijn er zeven vlakken gedocumenteerd. Tot slot is er een profielsleuf gegraven om ook de natuurlijke ondergrond te kunnen bestuderen.
de grafheuvel

Na het verwijderen van de laag met bosstrooisel werd snel duidelijk dat het vlak, zowel aan de voet als op de heuvel zelf, sterk is verstoord. In het minst gestoorde gedeelte zijn duidelijk parallel lopende greppels te onderscheiden die zijn gebruikt om bomen te planten. De greppels lopen over de heuvel heen. In de strooisellaag bevonden zich enkele granaatscherven en brokjes baksteen.

In het ongestoorde gedeelte aan de voet van de heuvel werden een kleine prehistorische scherf en een fragment gecremeerd bot gevonden. Er was geen greppel zichtbaar die mogelijk rond de heuvel heeft gelopen. De heuvel zelf kenmerkte zich door een zeer vlekkerige bodem, los van structuur, geel van kleur en met losse brokjes leem. De laag is duidelijk gemengd. De gele kleur is een mengeling van geelgrijs zand en een bruinige zweem.

Uit verschillende opgravinggegevens wordt duidelijk dat we te maken hebben met een natuurlijke hoogte waarop een door mensen aangebrachte ophoging ligt. De vondsten in die ophoging variëren van recent (een koperen knoop) tot prehistorisch (een MK/scherf). De heuvel moet ouder zijn dan 1948/1949 omdat de greppels die gegraven zijn voor de aanleg van het dennenbos over de heuvel heen lopen.

Afgaande op verhalen van buurtbewoners zou de ouderdom hoger zijn dan 70 jaar, maar het is de vraag of zij de ophoging van 65 cm als zodanig herkend hebben. Niet uitgesloten moet worden dat de heuvel in de Tweede Wereldoorlog is aangelegd. De archeologie lijkt aan een verdere interpretatie geen bijdrage meer te kunnen leveren. Nader archiefonderzoek zal de volgende stap zijn en hierover zal in het eerder genoemde voorgenomen artikel, samen met de uitwerking van de opgraving, verslag worden gedaan.